Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [61]Uw ogen zullen [62]den Koning [63]zien in Zijn schoonheid; [64]zij zullen een ver gelegen land zien. 61. Hier spreekt de profeet hen aan, die hij vs.15 beschreven heeft, te weten de godzaligen onder de Joden. 62. Eenigen verstaan hier den koning Hizkia, anderen den Heere Christus. 63. Of, aanschouwen, met blijdschap, te weten na de heerlijke victorie over de Assyriers, want tevoren, toen hem de Assyriers in het land gevallen waren, was hij in een treurigen en bedroefden staat; zie 2 Kron.32:23,27. 64. Hebreeuws, het land der verheden. De zin is: Zij, te weten de burgers van Jeruzalem, zullen niet meer zo verschrikkelijk binnen hunne stad moeten besloten en als gevangen blijven, maar zij zullen mogen reizen en trekken waar het hun belieft door het ganse land.